Door: Pieter Nuiten, W/E adviseurs
Voor het beoordelen van de duurzaamheid van gebouwen is behoefte aan een integrale afweging tussen het energiegebruik (EPG) in de gebruiksfase en de milieubelasting van het materiaalgebruik (MPG). Binnen TKI-KIEM ontwikkelde W/E adviseurs in een consortium met onder meer TU Delft daarom de DPG: de DuurzaamheidsPrestatie van Gebouwen. Op een druk bezocht symposium op 12 januari jl. op het hoofdkantoor van Heijmans werden de resultaten gepresenteerd aan de bouwwereld.
Prof Henk Visscher van de TU Delft opende de bijeenkomst met een schets van de noodzaak om energie- en milieuprestatie goed in beeld te brengen maar om ook verder te kijken, bijvoorbeeld naar circulariteit.
Multi-purpose materialen
Gastheer Robert Koolen, directeur Strategie & Innovatie bij Heijmans, liet zien met welke innovaties zijn bedrijf bezig is, variërend van een geluidswal die energie opwekt tot “multi-purpose materialen”. Heijmans optimaliseert alle projecten met behulp van GPR Gebouw. Sinds kort zijn zij ook in staat om de scores die daarin worden behaald te monetariseren. Bij een proefproject in Eindhoven berekende Heijmans een kleine 10.000 euro aan vermeden maatschappelijke kosten (harde euro’s!) door een duurzaam ontwerp.
De noodzaak van een integrale duurzaamheidsindicator
Vervolgens nam Erik Alsema van W/E adviseurs het stokje over. Alsema ging dieper in op nut en noodzaak van een integrale duurzaamheidsindicator: Weegt de elektriciteitsproductie van een zonnepaneel op tegen het extra materiaalgebruik, en is een paar centimeter isolatiemateriaal erbij nog wel nuttig? De DPG maakt het mogelijk om die afweging te maken (tipje van de sluier: zonnepanelen en isolatiemateriaal komen er netto gunstig uit).
Daarnaast is binnen het TKI-KIEM project een verbeterde methode ontwikkeld voor het bepalen van materiaalhoeveelheden in hoofddraagconstructies. Hier was behoefte aan omdat de hoofdconstructie zo’n 60% van de totale massa van een gebouw voor haar rekening neemt. Dit onderdeel is uitgevoerd door een brede groep experts vanuit IMd Raadgevend Ingenieurs en de brancheverenigingen voor staal-, beton- en houtproducten.
Fundament DPG: EPG voor energie en MPG voor materiaalgebruik
Het fundament van de DPG wordt gevormd door reeds bekende en breed geaccepteerde methoden: De EPG voor energie, de MPG met de Nationale Milieudatabase voor het materiaalgebruik. Kees Vriesman van Stichting Bouwkwaliteit gaf een toelichting op de ontwikkelingen van de NMD. De database wordt gevuld met data van fabrikanten en leveranciers, zij zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de gegevens, maar die worden wel via een toelatingsprotocol extern getoetst. Als gemeenten straks via de Omgevingswet zelf eisen stellen aan MPG-waarden, is het voor de hele bouwkolom van belang dat er gewerkt wordt met één uniforme database.
Zonnepanelen hebben ‘Energy Return on Energy Investment’ van 9 à 10
Veel aandacht gaat uit naar zonnepanelen, waarbij de vraag gesteld kan worden of hernieuwbaar ook per sé duurzaam is. Wim Sinke (ECN, UvA) liet zien dat zon-pv een imposante groei heeft door gemaakt waarvan het einde nog niet in zicht is. Rendementen blijven verbeteren, prijzen blijven dalen, en in het licht van de DPG: de milieubelasting door materiaalgebruik doet dat ook. Wel is er behoefte aan betere LCA-data van zonnepanelen, want bestaande gegevens zijn vaak verouderd en daarom waarschijnlijk te pessimistisch. Wel is onlangs in een studie bevestigd dat zonnepanelen tegenwoordig een ‘Energy Return on Energy Investment’ hebben van 9 à 10: d.w.z. een paneel levert 10x zoveel energie op als er nodig is geweest voor de productie ervan.
Instrumenten onontbeerlijk voor samenwerking in de keten
Na de pauze was het tijd voor de gebruikers: Egbert Kunst trapte af namens woningcorporatie GroenWest. In zijn visie zijn instrumenten als GPR Gebouw en de DPG onontbeerlijk voor de strategische afwegingen die de corporatie maakt en voor de samenwerking in de keten: GroenWest werkt intensief samen met bijvoorbeeld onderhoudsbedrijven als ketenpartners om de duurzame kwaliteit van projecten in balans te houden.
‘Betonakkoord’ – afspraken over materiaalarm bouwen
Namens de Bond van Fabrikanten van Betonproducten gooide Ton Pielkenrood een betonblokje in de vijver: Hij stelde dat alle materiaalgroepen goed bezig zijn en dat het verschil in milieubelasting gering is. Een grenswaarde aan de MPG-score ziet hij daarom ook niet zitten. Beter is het te kijken naar de brede inzetbaarheid van het materiaal in de bouw en de bredere duurzaamheid die daardoor mogelijk wordt gemaakt. In het ‘betonakkoord’ zijn afspraken gemaakt over materiaalarm bouwen, dat stimuleert meer dan optimaliseren naar een bepaalde cut-off score stelt hij.
Staalprijs Duurzaamheid jaagt innovatie aan
Frank Maatje nam namens Bouwen met Staal de complimenten van zijn beton-collega in ontvangst. Hij bevestigde dat de verschillen niet bijzonder groot zijn, maar dat ze er wel degelijk zijn. Vanuit de staalindustrie wordt innovatie op dit gebied aangejaagd met de Staalprijs Duurzaamheid. Focus ligt in zijn branche over het verlengen van de levensduur en hergebruik van staalconstructies.
Het kip-ei-verhaal doorbreken
Tot slot vertelde Arnout van het Schip hoe Talen Vastgoedonderhoud de DPG gaat gebruiken om het kip-ei-verhaal te doorbreken: Talen wacht niet op vragen van hun opdrachtgevers, maar geeft zelf actief aan hoe de integrale duurzaamheid van onderhoudsprojecten verbeterd kan worden.
Door alle aanwezigen werd onderschreven: ‘Waarom moeilijk doen als het samen kan.’
Op advies van de TKI-KIEM Stuurgroep worden als vervolg op de gezamenlijke slotbijeenkomst, een aantal regionale praktijksessies georganiseerd in samenwerking met KIEM consortiumpartners. Deze zijn gericht op corporaties, onderhouds- en bouwbedrijven en gemeenten.
De presentaties van de slotbijeenkomst zijn beschikbaar bij Downloads.
Comments are closed.